In de muzieknotatie is naast de melodie het ritme net zo belangrijk. In deze blog zullen we je de basis theorie uitleggen wat betreft ritme, rusten en de notenbalk. Bij toonhoogte en melodie denken we aan "hoe hoog of laag je een noot laat klinken." Bij ritme denken we aan "de lengte van de noot of rust."
Ritmenotatie.
Tijdens het noteren van een ritme, gebruiken we meestal een notenbalk in combinatie met een maatsoort. Met de maatsoort bedoelen we de twee cijfers die vooraan de notenbalk zijn genoteerd. Om dit te verduidelijken gaan we hier in een andere blog op verder. Voor het gemak gebruiken we tijdens onderstaande oefeningen telkens een 4/4 maatsoort (vierkwartsmaat), waarin telkens 4 tellen per maat zijn genoteerd (tussen de maatstrepen).
De lengte van noten en rusten.
Om een ritme te noteren heeft men vroeger de notenlengtes en rusten bedacht zodat hier structuur in kwam. We maken onderscheid in de volgende noten en rusten:
Hele noten en hele rusten;
Halve noten en halve rusten;
Kwart noten en kwart rusten;
Achtste noten en achtste rusten;
Zestiende noten en zestiende rusten.
Probeer onderstaande oefeningen mee te spelen. Om dit te vergemakkelijken spelen we alleen op de onderste snaar (e - snaar 1).
Tip: gaan de oefeningen te snel? Probeer het tempo in de media player aan te passen!
Hele noten en hele rusten
Een hele noot wordt genoteerd als een niet ingekleurd bolletje zonder een stokje. De hele rust als een blokje onder aan de 2e lijn van boven. Zowel een hele noot als hele rust duurt 4 tellen.